7 oktober 2003 door Koen Smet
We kennen natuurlijk allemaal de manga zoals die bij ons verschijnt, de tankoubons. Deze “tanks” zijn meestal rond de 200 pagina’s dik en worden gedrukt op een papier van redelijke kwaliteit. Dit is echter niet de eerste publicatie voor deze verhalen. In Japan is het fenomeen van prepublicatie sterk ingeburgerd en alle manga’s verschijnen eerst in een prepublicatiemagazine waarin dan een hoofdstuk van verschillende reeksen wordt verzameld. Dit is ook de reden waarom manga’s worden onderverdeeld in de gekende categorieën zoals shonen, shojo, seinen,… Elk prepublicatiemagazine heeft immers een duidelijk afgelijnde doelgroep en de manga’s die erin verschijnen zijn dus allemaal gekozen zodat ze het publiek bijna zeker zullen aanspreken.
Het meest gekende prepublicatiemagazine in Japan is de Weekly Shonen Jump die successen voortbracht zoals Dragon Ball, City Hunter, Vidéo Girl, en meer recent Naruto, Hikaru no Go, Shaman King en dergelijke. Als je al ooit eens een “Jump” hebt vastgehad zul je wel weten wat dit inhoudt. Het is redelijk indrukwekkend. Stel je een telefoonboek voor en je komt in de buurt van wat een Jump nu eigenlijk is. Het is immens dik, sommige prepublicatiemagazines bevatten meer dan duizend pagina’s, het wordt gedrukt op een formaat dat bijna overeenkomt met het A4 formaat, en het papier is van abominabele kwaliteit. Bij de Jump is het zelfs zo dat er voor elke manga een ander kleur papier wordt gebruikt dus het gerecycleerd papier is dan nog niet eens wit, maar gaat van geel tot rood.
Een telefoonboek van 1000 pagina’s? Wat moet dat niet kosten, hoor ik je al denken. De magazines worden echter verkocht aan bodemprijzen. Een Shonen Jump kost ongeveer 2€. Het is ook niet de bedoeling dat de uitgeverijen winst maken op hun prepublicatiemagazines. De magazines dienen om de markt te testen en het kaf van het koren te scheiden. Een nieuwe reeks die geen succes heeft wordt immers simpelweg afgevoerd. Dat kan erg snel gebeuren en zelden wordt de mangaka de kans gegeven een mooi einde te schrijven aan zijn werk. Dat is dan ook één van de redenen waarom sommige manga’s een niet zo denderend einde hebben. Als de populariteit van een reeks daalt kan het immers snel gedaan zijn.
Als de minder populaire reeksen afgevoerd worden moet er natuurlijk ook een manier bestaan waardoor de uitgeverijen weten welke reeksen het publiek weet te smaken en welke niet. Dat gebeurt op een erg simpele manier. In elk magazine zit er een coupon waar je de reeksen die verschijnen kan quoteren. Al snel komt de uitgeverij te weten welke reeksen er leven bij het publiek dat hij voor ogen heeft.
Maar het gaat veel verder. Op een gelijkaardige manier wordt er af en toe een populariteitspoll gehouden over een bepaalde reeks welke personages nu het meest aanslaan bij de lezers. Had de mangaka voor ogen een populair personage te laten sterven dan is het niet ondenkbaar dat de uitgever ingrijpt en de mangaka met lichte dwang verplicht het scenario aan te passen om het publiek niet op de tenen te trappen. Zo werd zelfs het einde van onder meer Vidéo Girl en Marmalade Boy aangepast om meer overeen te stemmen met de wensen van het publiek.
Een prepublicatiemagazine in Japan verschijnt soms wekelijks, soms tweewekelijks, soms maandelijks, het hangt allemaal een beetje af van het publiek. De magazines die de populaire manga’s voor de adolescenten bevatten verschijnen wekelijks. Het is ook niet zo dat dan elke mangaka wekelijks een hoofdstuk moet afhebben. Soms krijgt hij wel eens een week rust, maar over het algemeen moet je stellen dat het leven van een mangaka één is zonder rust, zonder vakantie en met nachtmerries over deadlines.
Om een prepublicatiemagazine op te starten moet er natuurlijk een markt zijn die groot genoeg is om dit te dragen. Blijkbaar begint ook in het Westen die markt voor manga’s eindelijk groot genoeg te worden om het toch op zijn minst eens te proberen. Shonen Jump verschijnt nu ook op maandelijkse basis in Amerika waar de dragers van het magazine vooral Dragon Ball en Yu-Gi-Oh zijn. En ook in Duitsland is er al een tijdje het magazine Banzai waar het ook weer Yu-Gi-Oh, maar ook Naruto en Shaman King zijn die het magazine dragen.
Op deze site gaan we ons natuurlijk concentreren op de Franse markt.
Het verhaal van de prepublicatie van manga’s in Frankrijk begint reeds in 1994 met het magazine Kaméha dat werd uitgegeven bij Glénat. Glénat was toen één van de weinige uitgeverijen die al aandacht schonk aan de manga en het hoopte met dit magazine de markt verder in te palmen. Er werden echter fouten gemaakt. Als naam kozen ze de bekende aanval van “Sangoku” uit Dragon Ball maar in het magazine zelf waren het drie totaal andere reeksen die naar voren werden geschoven. Striker, Dirty Pair en Crying Freeman spraken dan nog eens een totaal ander publiek aan en het maandelijkse magazine werd niet echt een succes.
In 1995 was het dan de beurt aan Manga Player om ook met een prepublicatiemagazine uit te pakken. Ze hadden geleerd uit de fouten die Glénat had gemaakt bij de start van Kaméha en pakten uit met enkele sterke en bekende series om hun magazine te lanceren. Vooral de manga van Ghost in the Shell moest het publiek naar het magazine lokken.
Beide magazines deden een paar jaar trouwe dienst maar konden nooit brokken maken. De reeksen werden wel gelezen maar de mensen “kochten” het blad niet, ze lazen het in de winkel en kochten later gewoon de tanks. Manga Player veranderde nog van politiek en publiceerde alleen nog exclusieve reeksen die dus niet in tanks zouden verschijnen maar na het failliet van de uitgever begreep Pika Editions die de catalogus van Manga Player overnam dat het magazine ten dode was opgeschreven.
Na een paar jaar waarin het Franse taalgebied het zonder prepublicatie moest doen lijkt er nu een nieuwe golf magazines te komen. Begin 2003 kende de geboorte van “Shonen Collection”, het nieuwe prepublicatiemagazine van Pika die blijkbaar nog steeds geloven in de formule.
Het moet gezegd dat de markt voor manga’s in volle expansie is. De verkoopcijfers blijven stijgen en er komen telkens meer uitgeverijen op de markt die het aanbod verruimen en een nieuw publiek proberen aan te spreken om op die manier toch ook hun graantje mee te pikken.
Pika lanceert dus Shonen Collection en gebruikt hiervoor de succesreeksen van Kodansha. Kodansha heeft met het Weekly Shonen Magazine de tegenhanger in huis van de Weekly Shonen Jump die bij concurrent Shueisha verschijnt. Het zijn vooral Get Backers en Shonan Junai Gumi oftewel Young GTO die het magazine van Pika moeten dragen.
Shonen Collection is qua formaat niet te vergelijken met een Japans prepublicatiemagazine. Het is slechts iets groter en breder dan een doorsnee tankoubon en het bevat “slechts” zo’n 400 pagina’s. Ook de aanpak is anders. Bij Pika maken ze van hun Shonen Collection een deluxe magazine dat in kwaliteit zeker niet moet onderdoen voor de kwaliteit van de tanks. De prijs is dan ook dezelfde als een basistank van Pika, wat voor een prepublicatiemagazine natuurlijk wel wat hoog is.
Ook opmerkelijk is dat Shonen Collection enkel te verkrijgen is waar je de andere Pika manga’s vindt. Logisch zeg je? Misschien wel, maar als je een groter publiek wilt aanspreken en de markt wil verruimen moet je dat grote publiek ook de kans geven je magazine te vinden. Als ik even de lijn doortrek met mijn verhaal over de prepublicatie in Japan dan stel je vast dat je dergelijke magazines in Japan op elke hoek van de straat kan krijgen. De Japanner leest zijn prepublicatiemagazine vooral op de metro op weg naar het werk. Het is dus een gemiste kans volgens mij om Shonen Collection niet te verkopen bij de dagbladhandelaar. Natuurlijk is een duidelijk afgelijnde markt ook wel een voordeel, toch had ik het graag anders gezien.
Shonen Collection bevat telkens weer vijf manga’s waar er één, twee of zelfs drie hoofdstukken van verschijnen per nummer. Zoals de titel al doet vermoeden gaat het enkel om shonen manga. Om de X aantal maanden verdwijnt er dan een reeks om plaats te maken voor een nieuwe en dit gebeurt op dezelfde manier als bij de Japanse tegenhangers, dus ook via stemmen die het publiek kan uitbrengen. In het magazine staat er ook vaak een artikel, maar over het algemeen beperkt de inhoud van Shonen Collection zich tot de prepublicatie van manga.
Er zijn blijkbaar nog uitgevers die de markt rijp achten voor een nieuw avontuur in de prepublicatiesector want een halfjaar na de lancering van Shonen Collection kwam er al een concurrent voor het magazine van Pika onder de vorm van het Tokebi Magazine. Tokebi is een nieuwe uitgever die zich toespitst op manwha, de Koreaanse strip, en ook in het Tokebi Magazine zullen er enkel Koreaanse strips te lezen zijn. Het maandelijkse magazine bevat vier reeksen en ook hier gaat het enkel om shonen manwha. In tegenstelling tot zijn concurrent van Pika brengt Tokebi Magazine ook wat nieuws over de actualiteit en heeft het een uitgebreider editoriaal waarin plaats is voor de geschiedenis van de manwha en enkele andere interessante artikels. Altijd mooi meegenomen ook al zijn de besprekingen van recent uitgekomen manga’s altijd wat achterhaald.
Waar Pika nog gaat voor een luxeproduct kiest Tokebi duidelijk voor een Japans equivalent. Het papier is van lage kwaliteit en het formaat is groter dan het magazine van Pika.
Maar ook Tokebi maakt fouten. Een lancering in juni getuigt niet echt van veel inzicht in de markt. Je wilt immers dat de mensen uitkijken naar het volgende nummer en in plaats van één maand moeten ze al onmiddellijk twee maanden wachten vermits het juninummer een zomernummer is en het volgende pas in augustus verschijnt. De zomer is ook al niet echt het ideale moment om iets te lanceren en het leek me dan ook voorzichtiger te wachten tot in september om Tokebi Magazine te lanceren.
Waar Shonen Collection nog opteerde om soms tot drie hoofdstukken te publiceren kiest Tokebi net zoals de Japanse magazines voor één hoofdstuk per nummer. Ik moet zeggen dat ik hierdoor totaal geen beeld heb van de series die verschenen zijn. Sommige lijken wel potentieel te hebben maar echte hoogvliegers lijken er op het eerste zicht toch niet tussen te zitten.
De prijs ligt lager dan bij Pika maar het aantal pagina’s is dan ook navenant. Tokebi Magazine bevat slechts 184 pagina’s wat natuurlijk niet erg veel is voor de opzet van het magazine. Plaats voor meer hoofdstukken per nummer is er bijvoorbeeld gewoon niet.
Acht ik deze twee nieuwe prepublicatiemagazines nu meer overlevingskansen toe dan de vorige golf magazines die gelanceerd werden midden jaren negentig? Moeilijk te zeggen. Persoonlijk vind ik het twee gemiste kansen. Maar vermits de markt gegroeid is in vergelijking met bijna tien jaar terug kan het wel zijn dat deze magazines hun publiek vinden.
Voor Shonen Collection is het vooral afwachten tot wanneer de eerste tanks van de belangrijkste series gaan verschijnen. Gaan de lezers tweemaal willen betalen voor hun manga of haken ze op dat moment af? Zal Pika de juiste beslissingen nemen inzake het afvoeren van series? Hebben ze nog voldoende sterke shonen manga achter de hand die de afgevoerde manga’s kunnen vervangen.
Bij Tokebi Magazine zie ik nog grotere problemen. Ze zijn een nieuwe uitgever en hebben dus nog geen “achterban”. De manwha moeten hun publiek nog zoeken en het is maar afwachten of de portemonnee van de doorsnee mangafan dit allemaal kan blijven betalen. Onduidelijk blijft ook of de kwaliteit van de gepubliceerde manwha’s wel enig niveau haalt.
De toekomst van de prepublicatie in Frankrijk blijft dus onduidelijk. Het zijn twee mooie initiatieven die onze steun verdienen maar het is allesbehalve zeker of we hier te maken hebben met iets dat de tand des tijds kan doorstaan of als het weer een tijdelijke heropflakering van de prepublicatie is.
De nieuwe golf prepublicatiemagazines zou in elk geval nog niet ten einde zijn. Eerst en vooral is er Tonkam die eind 2003 start met het shojo-only prepublicatiemagazine ‘Magnolia’. Dat is al officieel bevestigd. Maar ook bij Végétal Manga/Soleil zijn er plannen om met een magazine op de markt te komen en wie weet pakt één of andere internationale uitgever ook wel niet uit met een prepublicatiemagazine voor de Franse markt. Er wordt immers in de wandelgangen van het mangawereldje gefluisterd dat het Raijin Comics Magazine ook in een Franse versie zou verschijnen. Maar dat is allemaal (verre) toekomstmuziek.
Het wordt afwachten om te zien of de tweede golf prepublicatiemagazines meer succes heeft dan de eerste, en misschien spreken we elkaar dan wel weer binnen tien jaar om een balans op te maken.